Klik hier om terug te keren naar het overzicht

De 12 officieel erkende Standaards

Hierbij een overzicht van de erkende standaards volgens het IHS en de bijhorende staartvormen

Algemeen

 

De lichaamslengte wordt gemeten van neuspunt tot aan de staartaanzet.

De grootste hoogte, geschat op het hoogste deel van het lichaam, moet 1/4 van de lichaamslengte bedragen.

   

A. Grootstaarten

 

1. Waaierstaart

De staartvin heeft de vorm van een langgerekte driehoek, met een hoek van 45° ten opzichte van het lichaam.

De ideale lengte bedraagt 10/10 van de lichaamslengte.

De staart heeft rechte begrenzingen, de overgangen mogen licht afgerond zijn.

De rugvin is slank, begint steil en eindigt spits tot aan het einde van het eerste derde deel van de staartvin.


2. Triangelstaart

De staartvin heeft de vorm van een driehoek, met een hoek van 70° ten opzichte van het lichaam.

De ideale lengte bedraagt 8/10 van de lichaamslengte.

De staart heeft rechte begrenzingen, de overgangen mogen licht afgerond zijn.

De rugvin begint steil, is breed en eindigt stomp tot aan het einde van het eerste derde deel van de staartvin.


3. Sluierstaart

Boven- en onderzijde van de staartvin zijn op zo’n manier gekromd, dat de grootste breedte van de staartvin op 3/4 van zijn lengte ligt.

De achterste begrenzing is concaaf, de ideale lengte bedraagt 8/10 van de lichaamslengte en mag niet minder dan 5/10 zijn.

De breedte van de staartvin bedraagt 3/4 van de lengte.

De rugvin reikt met een afgerond einde tot aan het einde van het eerste derde deel van de staartvin.


4. Vaandelstaart

De staartvin heeft de vorm van een rechthoek, waarbij de ideale lengte 8/10 van de lichaamslengte bedraagt.

De staartbreedte bedraagt 4/10 van de lichaamslengte.

De staartaanzet is afgerond.

De staart is minstens 6/10 van de lichaamslengte en de breedte is minstens die van de lichaamshoogte.

De rugvin eindigt spits tot aan het einde van het eerste derde deel van de staartvin.

   

B. Zwaardstaarten

 

5. Dubbelzwaard

De staartvin heeft een ovale basisvorm met zwaardvormige verlenging van de bovenste en onderste vinstralen.

De lengte van de zwaarden stemt overeen met de lichaamslengte.

De buitenkanten ervan vormen een hoek van 30° met het lichaam.

Het staartgedeelte tussen de zwaarden mag niet langer zijn dan 4/10 van de lichaamslengte en mag kleurloos zijn.

De rugvin is slank, begint steil en eindigt spits tot aan het einde van het eerste derde deel van de staartvin.


6. Bovenzwaard

De staartvin heeft een ovale basisvorm met zwaardvormige verlenging van de bovenste vinstralen.

De lengte van het zwaard stemt overeen met de lichaamslengte, de bovenkant vormt een hoek van 15° met het lichaam of loopt parallel met de lichaamsas.

De ovale basisvorm van de staart mag niet langer zijn dan 4/10 van de lichaamslengte en kan kleurloos zijn.

De rugvin is slank, begint steil en eindigt spits tot aan het einde van het eerste derde deel van de staartvin.


7. Onderzwaard

De staartvin heeft een ovale basisvorm met zwaardvormige verlenging van de onderste vinstralen.

De lengte van het zwaard stemt overeen met de lichaamslengte, de bovenkant vormt een hoek van 15° met het lichaam.

De ovale basisvorm van de staart mag niet langer zijn dan 4/10 van de lichaamslengte en kan kleurloos zijn.

De rugvin is slank, begint steil en eindigt spits tot aan het einde van het eerste derde deel van de staartvin.


8. Lierstaart

De staartvin heeft de vorm van een lier.

De basisvorm is rond en mag niet langer zijn dan 4/10 van de lichaamslengte zijn.

De buitenste vinstralen hebben een lengte van 8/10 van de lichaamslengte en zijn duidelijk naar buiten gebogen.

De rugvin begint steil en eindigt met een naar boven gebogen spits tot aan het einde van het eerste derde deel van de staartvin.

   

C. Kortstaarten

 

9. Spadestaart

De staartvin heeft de vorm van een mijnwerkersschop.

Bovenste en onderste vinbegrenzingen, die door een duidelijke staartaanzet van het lichaam afsteken, verlopen parallel.

De lengte van de staart is gelijk aan de helft van de lichaamslengte, de hoogte bereikt 8/10 van de vinlengte.

De rugvin begint steil en eindigt spits van staartaanzet tot aan het einde van het eerste derde deel van de staartvin.


10. Speerstaart

De staartvin heeft de vorm van een speerpunt.

De lengte van de staart bedraagt 8/10 van de lichaamslengte, de hoogte bereikt 6/10 van de vinlengte.

De rugvin begint steil en eindigt met een naar boven gebogen spits tot aan het einde van het eerste derde deel van de staartvin.


11. Rondstaart

De staartvin is cirkelvormig en de diameter bedraagt 5/10 van de lichaamslengte.

De rugvin begint steil en eindigt afgerond tot aan de staartaanzet.


12. Naaldstaart

De staartvin is cirkelvormig, waarbij de lengte 4/10 van de lichaamslengte bedraagt, de middelste vinstralen zijn naaldvormig verlengd; de totaallengte van de staartvin is gelijk aan de lichaamslengte.

De rugvin is slank, begint steil en eindigt spits tot aan het einde van het eerste derde deel van de staartvin.

 

Klik hier om terug te keren naar het overzicht