Klik hier om terug te keren naar het overzicht

De "Wolfse" kweekmethode

Van Alex Schumacher (lid van Guppy Klub Rheinland – artikel gepubliceerd op guppy.info)

De zuivere techniek

Fase 1:

Stel je hebt 2 aquaria van ca. 100 liter, waarin je apart de beste mannetjes en de beste wijfjes van je stam opkweekt. Uit deze aquaria kies je 3 wijfjes en 3 mannetjes en vormt daarmee een paargroepje. Dat doe je 3 maal. Zo krijg je 3 paargroepjes met telkens 3 mannetjes en 3 wijfjes. Dat is dus een totaal van 9 mannetjes en 9 wijfjes, of 18 vissen.

Elk paargroepje komt in een apart koppelbakje. Na goed 1 tot 2 weken, nadat we zeker zijn dat alle wijfjes bevrucht zijn, worden de wijfjes weer in het grote aquarium van de wijfjes gezet en de mannetjes in hun aquarium bij de mannetjes.

26 dagen na het koppelen, dus na de mogelijke bevruchting, worden de dik geworden wijfjes uit het grote aquarium genomen en verhuizen elk naar hun afleg/babybakje (9 x 15 liter). Nu wachten wij tot elk wijfje jongen heeft geworpen, om ze dan direct uit het aflegbakje te vangen en terug te zetten bij hun zusters in het grote aquarium.



Heeft een wijfje langer dan 35 dagen nodig om te werpen, heeft de worp voor ons geen waarde en worden wijfje en worp uit de kweek verwijderd. Wijfjes die helemaal niet werpen, schijnen niet bevrucht te zijn (of zijn onvruchtbaar) en ondergaan hetzelfde lot.

 

Fase 2a: De plaatsbesparende methode.

De nieuwe F1 blijft tot de leeftijd van ongeveer 4 weken in het babybakje, zodat men de geslachten perfect scheiden kan. Vervolgens worden alle mannetjes uit alle 9 babybakjes bij de groten in het mannetjesaquarium gezet. Let er wel op, dat de volwassen vissen de jongen niet nazitten en in gevaar kunnen brengen. Normaal gezien moeten alle jongen die avontuur overleven. De wijfjes blijven nog 2 weken langer in hun babybakjes.

Na die 2 weken zoeken wij in elk babybakje de 6 meest vitale en (even) grootste wijfjes uit. Deze 54 jonge wijfjes komen in de grote wijfjesbak samen met de volwassen wijfjes. Let er ook hier op dat de volwassen dieren de jongen met rust laten! De resterende wijfjes worden uit de kweek verwijderd (weggeven, verkocht, gevoederd, enz.)

 

Fase 2b: De effectieve methode.

De nieuwe F1 blijft tot de leeftijd van ongeveer 4 weken in het babybakje, zodat men de geslachten perfect scheiden kan. Vervolgens worden de mannetjes in 9 aparte opkweekaquaria (54 liter) gezet, zodat zij apart verder kunnen opgroeien. Op dezelfde manier worden de wijfjes in 9 aparte opkweekbakjes (54 liter) gezet om separaat op te groeien.

 

Fase 3a:

Wanneer de mannetjes en wijfjes uit de F1 in de opkweekbakjes de leeftijd van 3 maanden hebben bereikt, wordt er een eerste maal geselecteerd. De zwakste, ongezondste, langzaamste enz. guppy´s worden uit de aquaria verwijderd (buikglijders en misvormde visjes zijn uiteraard al vroeger geëlimineerd). Daarna wordt wekelijks tot de leeftijd van 5 à 6 maanden (kweekrijp) geselecteerd, zodat tenslotte in de 9 bakjes nog slechts de 9 beste mannetjes en wijfjes overblijven. In de eerste maanden wordt uitsluitend op vitaliteit gelet, pas vanaf de vijfde maand wordt ook op vorm (standaard) en kleur geselecteerd.

Opmerking: bij het selecteren van beide geslachten worden ook de volwassen vissen van Fase 1 mee onder de loep genomen. Die kunnen, als ze goed genoeg zijn en aan het kweekdoel beantwoorden, mee in het kweekprogramma opgenomen worden.

 

Fase 3b:

Uit elk van de 18 opkweekbakjes wordt, zoals in Fase 3a beschreven, geselecteerd en dat zowel bij de mannetjes als de wijfjes. In elk opkweekbakje, zowel bij de mannetjes als bij de wijfjes, moet slechts 1 vis overblijven. In het ideale geval dus slechts 1 mannetjes- en 1 wijfjesvis per worp.

 

Fase 1:

En zo komen we terug bij het begin van de cirkel.

 

Mijn „Wolfsche" kweekmethode - De verklaring

Deze kweektechniek, de oerversie stamt van Annett Wolf uit Lund (ontwikkeld uit plaatsgebrek), verbindt de zwerm- en de lijnkweek. De zwermkweek wordt toegepast om te sterke inteelt te vermijden, m.a.w. het (snelle) verliezen van de genetische variabiliteit. De lijnkweek daarentegen moet bij sterke inteelt (daardoor wordt het kweekdoel sneller bereikt) daarvoor zorgen, dat de genetische variabiliteit door inkruising weer gestabiliseerd wordt.

Voordelen van deze kweekmethode:

  1. Alle vissen hebben ongeveer dezelfde leeftijd, daardoor kan ik hun kwaliteiten goed vergelijken.
  2. Ik heb een grote keuze aan kweekdieren, kan dus de allermooiste vissen uitkiezen en daardoor een doelbewuste kweek bedrijven (edelkweek).
  3. Een hoge genetische variabiliteit blijft behouden.
  4. Na veel geduld moet het eindproduct van uw kwekersinspanningen theoretisch mooier zijn dan bij strikte inteelt, omdat geen van de goede kenmerken verloren gaan (door de genetische variabiliteit en de inkruising).
  5. Er wordt op de juiste wijfjeskeuze gelet.
  6. Relatief weinig aquaria moeten worden ingezet.
  7. Men houdt voldoende vissen over om naar tentoonstellingen te sturen.
  8. Minder werk dient zich aan in de rustige selectiefasen. De “boekhouding” is veel eenvoudiger, vermits men niet (duidelijk) meer kan vaststellen wie nu eigenlijk de vader en de moeder van betrokken guppy is.

Nadelen van deze kweekmethode:

  1. Omdat alle worpen tegelijk komen, is er meer werk aan de winkel.
  2. Men heeft gedurende meerdere maanden geen voorbeeldvissen, totdat de jongen uitgegroeid zijn (tenzij men er een aantal bewaart in extra aquaria).
  3. Identieke vissen worden langzamer bereikt dan bij doorgedreven inteelt (d.w.z. ik heb meer generaties en meer geduld nodig).
  4. Andere kwekers zullen ongetwijfeld op nog een aantal nadelen komen.

 

Laten we eens nader op alle fasen ingaan.

Fase 1:

Vraag: Waarom nemen we telkens 3 x 3 mannetjes en 3 wijfjes om daarmee paargroepen te vormen? We kunnen toch direct alle 9 mannetjes en 9 wijfjes in één groot kweekaquarium zetten?

Antwoord: Neen! Door het vormen van deze paargroepen zijn we zeker, dat niet één enkel mannetje alleen de ganse groep wijfjes bevrucht, zodat de andere mannetjes hun genen niet doorgeven kunnen, wat ten koste van de genetische variabiliteit zou gaan.

Door 3 groepen te vormen zijn we zeker, dat ten minste 3 en maximaal 9 mannetjes hun genen verder geven kunnen. Bij één grote groep kan het theoretische gebeuren dat slechts 1 van de 9 mannetjes alle 9 wijfjes bevrucht!

 

Vraag: Waarom vormen we dan geen 9 groepen met telkens 1 mannetje en 1 wijfje?

Antwoord: Guppywijfjes worden, zoals Petzold duidelijk aangeeft in zijn boek, niet verkracht maar stemmen in met de paring als het mannetje hen aanstaat. Het mannetje baltst rond het wijfje en moet haar kunnen verleiden. In een groep van meer mannetjes zullen alleen de actiefste mannetjes hun genen verder geven kunnen, wat de natuurlijke selectie tegemoet komt. We verkrijgen op die manier nakomelingen van de actiefste en paringssterkste vissen. In de praktijk slagen in een paargroepje er na een tijdje (hier 1 tot 2 weken) elk mannetje in om de wijfjes te bevruchten. Zelfs meervoudige bevruchting van een wijfje door meerdere mannetjes behoort tot de mogelijkheden, zodat de jongen van één wijfje verschillende vaders kunnen hebben. Dat is voor deze kweekmethode niet nadelig, maar eerder gewenst!

 

Vraag: En waarom kiezen we nu juist voor 3 mannetjes en 3 wijfjes,en niet 2 mannetjes en 3 wijfjes of 4 mannetjes met 3 wijfjes enz.?

Antwoord: Dit is gewoon pure wiskunde. Op het vlak van de genetische variabiliteit wordt bij 3 groepen met in totaal 9 mannetjes en 9 wijfjes per generatie een verlies aan genvariabiliteit van slechts -2,8 % vastgesteld. Bij 6 mannetjes en 9 wijfjes is de inteelt groter, waarbij dient gezegd dat men op die manier wel sneller het kweekdoel bereikt, maar met een verlies aan genvariabiliteit van -3,5 % per generatie rekening dient te houden.

Bij 3 mannetjes en 9 wijfjes bedraagt dit zelfs -5,6 %.

Hoe hoger het verlies aan genvariabiliteit, hoe sneller degeneratieverschijnselen optreden, dus inteeltgebreken. Bij de „Wolfse“ methode met 9 mannetjes en 9 wijfjes kunnen wij 24 generaties kweken, vooraleer een verlies van ongeveer 50 % bereikt wordt. Bij 3 mannetjes en 9 wijfjes zijn dat nog maar 12 generaties. Bij elke andere samenstelling aan mannetjes en wijfjes veranderen deze getallen telkens. Ons voorbeeld met 9 mannetjes en 9 wijfjes moet voldoende zijn, om verscheidene generaties zonder schade door te komen, waarbij niet zo snel het inkruisen van „vers bloed“ nodig is, omdat dit altijd risico´s inhoudt voor het optimaal in stand houden van de guppystam.

 

Vraag: Waarom worden de wijfjes na de bevruchting terug in het grote wijfjesaquarium gezet, om 2 weken later weer terug in aparte aflegbakjes geplaatst te moeten worden?

Antwoord: Laten we de wijfjes de hele tijd in het aflegbakje zitten, dan wordt de stress door de lange isolatie te groot en kan dit een negatief effect hebben op de vissen.

 

Vraag: Wijfjes die meer dan 35 dagen nodig hebben om te werpen, worden uit de kweek verwijderd. Waarom is dat?

Antwoord: Wij willen gezonde vissen kweken, die een draagtijd hebben van ongeveer 4 weken. Dat is gemakkelijker om voorbereid te zijn op het afleggen en het brengt meer eenheid in de kweek.

 

Vraag: Waarom worden wijfjes, die helemaal niet werpen en dus ook niet zwanger geworden zijn, toch weer in het grote wijfjesaquarium gezet?

Antwoord: De mogelijkheid bestaat dat het wijfje ditmaal zonder succes gekoppeld werd aan de mannetjes, maar dat het in de volgende kweekronde wel gaat lukken. Het kan natuurlijk ook zijn dat het wijfje onvruchtbaar is. Dit weten we pas zeker als het wijfje in de volgende “kweekronde”opnieuw niet zwanger wordt en dus geen jongen werpt. Pas dan zijn we zeker en zal het wijfje uit de kweek verwijderd worden.

 

Fase2a:

Vraag: De jongen worden al op de leeftijd van 4-6 weken bij de volwassen vissen geplaatst? Grenst dat niet aan het idiote?

Antwoord: De jongen zijn op deze leeftijd groot en snel genoeg, om aan de overige (normaal gezien maar 9) volwassen vissen te ontsnappen. Daarvoor moeten ook voldoende schuilmogelijkheden in het aquarium zorgen.

Alleen de zwakste en “domste” jongen sterven hier door natuurlijke selectie, de sterkeren overleven dit normalerwijze. Daarboven is bewezen dat jonge vissen sneller groeien, als ze bij grotere guppy´s worden ondergebracht, op voorwaarde dat ze voldoende voedsel vast krijgen uiteraard.

Ik ga ervan uit, dat we vanaf nu de jongen niet verder vetmesten, zoals we dat in de eerste 4 weken met hen gedaan hebben. Extra voordeel is, dat we op die manier bijkomende aquaria uitsparen.

Vele kwekers herkennen via deze methode kannibalistisch aangelegde guppy´s en kunnen deze dan tijdig uit het kweekprogramma verwijderen, voordat zij hun kannibalistische genen verder kunnen geven.

 

Vraag: Waarom worden alle mannetjes van alle worpen in het opkweekaquarium gezet, maar van alle wijfjes slechts de 6 vitaalste en (even) grote wijfjes?

Antwoord: Of er nu 1, 5, 6 of 7 wijfjes uit elke worp worden gekozen, speelt geen rol. MAAR uit elke worp moeten EVENVEEL wijfjes genomen worden. Het gaat niet om uit worp 1 slechts 3 wijfjes te nemen en uit worp 2 plots 4 wijfjes. Waarom? Omdat we later bij het samenstellen van de paargroepen, een gelijk aantal wijfjes uit elke worp proberen na te streven. Want vergeet niet, dat wij omwille van plaatsbesparing de wijfjes ook samen gaan zetten in één enkele bak en dus niet meer weten wie de vader en de moeder van elke vis zijn.

Daarom lijkt het mij beter om gewoon uit elke worp het beste en grootste wijfje te nemen, waarbij we nastreven dat alle gekozen wijfjes ongeveer even groot zijn. Zo zal onze stam ook in grootte een eenheid vormen.

 

Vraag: Wat bedoel ik met Fase 2b en Fase 3b?

Antwoord: In ideale omstandigheden, die we meestal niet kunnen bereiken omdat wij daarvoor gewoon te weinig bakken kunnen inzetten, splitsen we elke worp in aparte opkweekbakjes. Op die manier kunnen wij ons ervan vergewissen dat elke worp in elke paargroep vertegenwoordigd is en we strikte inteelt vermijden. In het geval van Fase 2a en 3a bestaat dus wel de mogelijkheid dat we broers met zusters laten paren. Maar die mogelijkheid wordt door de techniek in Fase 2a zeer sterk verminderd.

Fase 2b en 3b zijn dus voor ons vooral van belang als we ons doel met pijnlijke zekerheid hebben vastgelegd, om inteelt tot het minimum te beperken en de genetische variabiliteit tot maximale proporties te brengen. Wat ons dus een hoop aquaria, een hoop ruimte en een hoop extra werk zal gaan kosten. Normaal gezien zijn Fase 2b en 3b niet zo noodzakelijk omdat wij met 18 vissen (door die 3 x 3 m&w groepen) per generatie lang genoeg kunnen kweken, vooraleer degeneratieverschijnselen optreden.

 

Fase 3a:

Vraag: Waarom worden de guppy´s niet vóór de leeftijd van 3 maanden wekelijks uitgesorteerd?

Antwoord: In de eerste 3 maanden worden de zieke, misvormde en ongezonde mannetjes en wijfjes uitgeselecteerd. De gezonde vissen blijven over. Pas na 3 maanden zijn de guppy´s volgroeid genoeg om op vitaliteit geselecteerd te worden (omdat het groeiproces in deze periode afgesloten is. Daarna wordt wekelijks het bestand gecontroleerd. De selectie op vorm en kleur gebeurt veel later.De uiteindelijke lichaamsvorm en uitkleuring wordt eerst op een leeftijd van 5-6 maanden bereikt. Maar dat is bij elke guppystam verschillend, dus is het belangrijk dat je de stam door en door kent!

 

Algemene Vragen:

Vraag: Wat gebeurt er met de volgende worpen van de wijfjes, die na het werpen terug in het grote wijfjesaquarium gezet worden en daar om de 4 weken opnieuw jongen gaan krijgen?

Antwoord: Tot onze volgende kweekpoging duurt het minstens 5 maanden, in die tijd kunnen de bevruchte wijfjes nog 4-5 maal werpen. Wij ignoreren de jongen van al die worpen, omdat deze worpen voor ons geen enkele betekenis hebben. We moeten er alleen voor zorgen dat deze jongen uit ons kweekprogramma verdwijnen. Hoe we dat doen, moet ieder voor zichzelf uitmaken. Sommige kwekers laten de pasgeboren jongen 1-2 dagen in het aquarium als voedsel voor de volwassen vissen en vissen vervolgens de overlevende jongen eruit. In ieder geval moeten AL deze ongewenste jongen uit het aquarium verdwijnen!

Sommige kwekers kijken tegelijkertijd, welke wijfjes zich bijzonder kannibalistisch gedragen en selecteren dus ook gelijktijdig op non-kannibalisme.

Je moet erop letten dat geen enkel jong uit deze ongewenste worpen overleeft of in het aquarium achterblijft! Ze behoren niet tot onze kweekselectie en zijn ons van geen enkel nut.

 

Vraag: Oude guppywijfjes, die al eenmaal bevrucht geweest zijn, worden na 5-6 maanden opnieuw voor de kweek ingezet. Ik heb echter gehoord, dat alle guppywijfjes het sperma tot 11 worpen kunnen opsparen. Zal die nieuwe kweekaanzet wel functioneren?

Antwoord: Normaal gesproken, wel! In de voorbije 5-6 maanden zal het guppywijfje nog zo´n 4-5 maal geworpen hebben en dus haar spermavoorraad voor een groot deel opgebruikt hebben. Bovendien overheerst vers sperma de oude opgespaarde voorraad! Wordt het wijfje dus na ettelijke maanden opnieuw door een mannetje bevrucht, dan zijn de daaropvolgende jongen voor het overgrote deel van de laatste partner afkomstig.

Verdere tips:

Let erop dat je in elke paargroep vissen met tegengestelde kenmerken van de laatste 9 geselecteerde mannetjes en 9 geselecteerde wijfjes samenbrengt. Ik verduidelijk even: heb je bijvoorbeeld tijdens het selecteren 2 zeer attractieve (d.w.z. actief, goede standaard, perfecte kleur, enz.) mannetjes, zet ze dan niet samen in 1paargroep, maar verdeel ze over twee verschillende paargroepen. Hetzelfde geldt voor de wijfjes. Daarmee verzeker je een betere bevruchtingsgraad van zeer goede guppy´s.

 

Klik hier om terug te keren naar het overzicht